Op 7 juni is het rapport 'Capaciteitsonderzoek MRI voor borstkankerscreening' gepubliceerd door VWS met de resultaten van de inventarisatie van beschikbare MRI-capaciteit voor borstkankerscreening bij ziekenhuizen en diagnostische centra. De inventarisatie is middels vragenlijsten uitgevoerd door KPMG in opdracht van het RIVM. Er is gekeken naar vier scenario's (normaal of verkort MRI protocol, interval 1x per 2 of 4 jaar), landelijke spreiding en vervolgdiagnostiek.
Resultaten uit de managementsamenvatting van het rapport (p. 4 e.v.):
- In totaal hebben 35 instellingen aangegeven MRI-capaciteit beschikbaar te willen stellen voor de screening op borstkanker.
- Met een interval van vier jaar én een verkort protocol is er vanaf 2023 voldoende capaciteit beschikbaar.
- 60% van de beschikbare capaciteit is afkomstig van diagnostische centra, zonder deze centra is er slechts voldoende capaciteit in scenario vier (interval vier jaar, kort protocol).
- Wanneer instellingen de openingstijden verruimen is in alle scenario’s voldoende capaciteit beschikbaar om te voorzien in de vraag.
- Voldoende personeel is de meest genoemde randvoorwaarde om capaciteit beschikbaar te kunnen stellen.
- De capaciteit van de screeningslocaties is niet evenredig verspreid over Nederland, daardoor lopen de reistijden op tot meer dan één uur.
- Afhankelijk van het scenario variëren de kosten van MRI-capaciteit van tien tot twintig miljoen euro per jaar.
- Er is draagvlak onder de instellingen om capaciteit beschikbaar te stellen, voornaamste belemmering is personeelskrapte.
- Er is voldoende capaciteit beschikbaar voor diagnostisch vervolgonderzoek.
In een begeleidende brief aan de Tweede Kamer heeft minister Kuipers van VWS laten weten dat het rapport laat zien dat het niet eenvoudig zal zijn om voldoende capaciteit beschikbaar te maken voor een eventuele tijdelijke MRI-screening. Vanwege onzekerheden en schaarste in middelen en capaciteit in de zorg vindt hij het nu niet doelmatig om tijdelijke MRI-screening aan te bieden. Hij wil bekijken hoe aan de voorwaarden van de subsidieoproep van ZonMw voor een proefbevolkingsonderzoek CEM zodanig invulling kan worden gegeven, dat onderzoekers mogelijkheden zien om in te schrijven.
Hiermee wordt geen verdere uitvoering gegeven aan de motie Renkema uit februari 2021 waarin door de Tweede Kamer werd verzocht vroege opsporing van borstkanker met MRI mogelijk te maken. Het betekent dat vrouwen met dicht borstklierweefsel voorlopig nog geen MRI-screening krijgen, terwijl de waarde daarvan met de DENSE studie (mede opgezet n.a.v. kamervragen ruim 10 jaar geleden) is bewezen en het MRI-capaciteitsonderzoek laat zien dat het mogelijk is.
Dit is een teleurstellende uitkomst, die tot gevolg heeft dat een grote groep vrouwen nog vele jaren niet optimaal gescreend zal worden in het bevolkingsonderzoek borstkanker. Betrokkenen binnen de NVvR zullen zich na hun bijdrage aan de inventarisatie van MRI-capaciteit echter blijven inzetten, ook voor het onderzoek naar CEM versus MRI.
Op basis van het zeer sterke wetenschappelijke bewijs is het te verwachten dat MRI in de medische richtlijn zal worden opgenomen voor de vroeg detectie van borstkanker bij vrouwen met zeer dicht borstklierweefsel. Dit zal zich moeten vertalen in afspraken met zorgverzekeraars en in de capaciteitsbegroting van ziekenhuizen.
Zie ook het eerdere nieuwsbericht Capaciteitsonderzoek MRI borstkankerscreening d.d. 8 maart 2022.